woensdag 9 februari 2011

Ik heb jullie de versie die ik zonet naar het groepje van Saskia heb verstuur doorgestuurd. Ik heb ook nog een "leesbare versie", als iemand die graag wil kan ik die ook nog wel even doorsturen.

Het staat dus als het goed is op jullie mail!
Zo niet, laat het weten dan zet ik het hier nog neer.

Groetjes,
Kathelijne
7. Leg het verschil uit tussen de categorische imperatief en de hypothetische imperatief.
Categorisch imperatief houd in dat je handelt alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat ze een algemene wet wordt. Handel zo als dat je de mensheid, zowel in eigenpersoon als in de persoon van ieder ander tegelijkertijd altijd ook als je doel en nooit alleen als middel gebruikt. Alle maximes uit onze eigen wetgeving behoren overeen te stemmen met een mogelijk rijk der doeleinden, als een rijk van de natuur.
De categorische imperatief zet de wil aan om op een bepaalde wijze te handelen zonder zich te richten op het doel of resultaat van de handeling.
Volgens Kant is er spraken van goede wil, wanneer de wil zich bij het handelen laat leiden door de categorische imperatief.
Telkens wanneer de wil tot handelen wordt gemotiveerd door een bepaald doel (door een materieel praktisch beginsel), wordt hij bewogen door iets dat tot de categorie 'geluk' behoord: hypothetisch imperatief.
De hypothetische imperatief is dus gericht op een ander doel, een te bereiken doel, terwijl de categorische imperatief de integriteit van de (menselijke) rede (en dus de integriteit van het denkend subject zelf) probeert te bewaren.
Een voorbeeld van een hypothetische imperatief zou zijn: je mag niet liegen want anders verlies je je goede naam (het achterliggend doel is hier de goede naam). Een voorbeeld van een categorische imperatief zou zijn dat je (voor jezelf) überhaupt niet mag liegen.

bronnen
www.prevos.net
www.wikipedia.org

maandag 7 februari 2011

laatste versie van vragen 3 en 4 (gecorigeerd)

3. Leg uit wat Kant bedoelt met vrijheid en determinisme en geef een voorbeeldje uit het dagelijkse leven:

Volgens Kant bestaat vrijheid uit de bewuste beslissing jezelf regels op te leggen. Dus de mens moet zichzelf determineren (eigen wetten opstellen) zodat hij niet in chaos en anarchie afzakt. Vrijheid is de voorwaarde voor zedelijk handelen en zedelijkheid bestaat in het volgen van de wetten van de rede.

Bovendien is de mens bepaald door de wetten van de natuur. Maar omdat de mens de mogelijkheid heeft gekregen om zijn verstand te gebruiken, kan hij uitbreken van de totale beheersing van de natuur. Zo ver dat hij zijn handeling zelfs kan plannen en kan beslissen op welke manier hij zijn handeling kiest. Dit vermogen is het fundament van vrijheid en de basis op voor het ontstaan van de menselijke moraal.

Een voorbeeld: Je weet dat je mensen die uit de trein willen stappen, voor moet laten gaan en daarna pas zelf in kan stappen. Maar als je omdat je snel een plek wil vinden niet zou wachten tot alle anderen mensen uitgestapt zijn (en als iedereen zo denkt) ontstaat er opstopping en chaos in de deuropening van de trein.

4. In welke zin is de ethiek van Kant modern (dus niet klassiek)?

In de periode vóór Kant, was ethiek gebaseerd op het "natuurlijke recht''. Dat betekend dat het natuurlijk juiste bepaald werd door een daad van iets bovennatuurlijks (God). Volgens filosofen voorafgaand aan Kant, was het verschil tussen ''goed'' en ''fout'' niet door het verstand of door de ervaringen bepaald, maar door gevoel, in objectieve omstandigheden. Kant vond dit een beetje te smal.
Hij stelt de ''zuivere rede" als een beginsel van morele praktijk tegenover de objectieve posities van de klassieke ethiek. Hij neemt afstand van de focus op natuur en gevoelens en stelt de rede voorop (autonoom), hij voert dus een omkering uit van eerdere denkwijzen. Kant denkt niet dat het belangrijkste doel van een handeling het bereiken van geluk is. Belangrijker is dat de mens moet bepalen wat zijn morele plicht is. Dus als de mens zich ethisch gedraagt en handelt naar de morele verplichting, kan hij in iedere geval op gelukkigheid hopen.

Vraag 9

Kant verschilt tussen vrijheid en determinisme maar ook vrijheid en dwang bij opvoeding.
Wordt de vrijheid bij Kant ook in de dwang bepaalt of heeft dwang iets te maken met determinisme?

zondag 6 februari 2011

Vraag 5 en 6

Wat is Kants kritiek op het consequentialisme? Ben je het met hem eens?
‘Bij het consequentialisme is het van belang dat het handelen gekenmerkt wordt door een goed resultaat van ons handelen. Moreel goede daden worden opgevat als daden waarmee de belangen van anderen behartigd worden en waarvan zij gelukkiger worden.’

Volgens Kant wordt het morele gehalte van een handeling echter niet bepaald door de consequenties ervan, maar door de intentie vanwaaruit de handeling is verricht. Waar het om gaat is de beweegreden, en die moet van een bepaalde aard zijn. ‘Wanneer we doen wat juist is, moeten we dat doen omdat het juist is, en niet vanwege een of andere bijkomende reden’.

Ik ben het hier zelf mee eens omdat een handeling oprecht goed bedoeld kan zijn (met de juiste beweegredenen uitgevoerd) zonder dat de uitkomst hiervan ook goed/positief voor een ander is. Dat de handeling met de juiste intentie uitgevoerd is telt voor mij zwaarder dan de uitkomst hiervan.

Hoe kun je volgens Kant juist als vrij mens plichten hebben: ‘du kannst denn du sollst’?

Een vrij mens is in staat zijn eigen handelen te bepalen, onafhankelijk van de wetten van zijn omgeving en onafhankelijk van de driften en verlangens van zijn eigen lichaam. Volgens kant hebben we als vrij mens de verplichting te doen wat juist is om de juiste reden en dus niet te handelen uit eigenbelang.


Bronnen:
Wikipedia.org
Medische ethiek - E. van Leeuwen
Wims reader

Mindmap Immnanuel Kant
Mijn gebruikte bronnen;
Christopher Panzu + Adam Potthast - Ethiek voor dummies (onderdeel van reader Wim)
Beide zeer geschikt om Kants' ethiek in grote lijnen te begrijpen.
Michael J. Sandel Rechtvaardigheid (onderdeel van reader Wim)
www. estheticatijdschrift.nl
Deze laatste drie gaan dieper op de theorie in en geven een gedetailleerdere toelichting.
Ik heb geen bronnen gevonden waar ik absoluut niets aan had.


Vraag 1 en 2

Vraag 1: Wat zijn de basisbegrippen van de plichtethiek van Immanuel Kant?
Kant gaat uit van morele wetten die leidend moeten zijn in het handelen van de mens.
De basisregel die Kant daartoe formuleerde was de categorische imperatief, waarin wordt gesteld dat men zo dient te handelen dat men de consequenties van zijn handelen ook als algemene wet zou willen aanvaarden.
De plichtethiek wordt beschouwd als onderdeel van de deontologie. De deontologie is een stroming die uitgaat van absolute gedragsregels, die vaak worden gezien als normen. Iets was slecht is, is volgens een deontoloog altijd slecht. Ook als de uitkomst goed zou zijn, want er bestaat geen 'goed' als zodanig.(Hiermee staat de plichtethiek tegenover het utilisme) Het enige wat goed zou kunnen zijn is de intentie, de goede wil. Die goede wil impliceert de aanvaarding van bepaalde morele wetten.

Vraag 2: Op welke manier sluit de plichtethiek aan bij onze alledaagse morele ervaring?
De plichtethiek gaat uit van gedragsregels die gezien kunnen worden als normen. In het dagelijks leven willen mensen goed behandelt worden door andere mensen. Mensen hebben normen en waarden en handelen hiernaar.
Een voorbeeld van een norm zou kunnen zijn: 'Je mag niet liegen'. Voor die norm zijn verschillende redenen om het niet te doen.
1. Je mag zowiezo niet liegen, omdat je anders corrupt bent tegenover jezelf.
2. Doordat je liegt kan je je goede naam kwijtraken.
3. Er wordt gesteld door Kant dat men zo dient te handelen dat men de consequenties van zijn handelen ook als algemene wet zou willen aanvaarden. Dus als jijzelf liegt, dan geef je in feite aan dat je liegen als algemene wet zou willen aanvaarden. Terwijl ieder mens goed behandelt wil worden en niet voorgelogen wil worden.

Soms hebben mensen een leugentje om bestwil. In het geval van Kant blijft dit slecht, ookal is de uitkomst goed.

Bronnen:
-http://www.babylon.com/definition/deontologie/Dutch?uil=English&uris=!!TB460Z3FQ6&tid=Definition

-http://nl.wikipedia.org/wiki/Hypothetische_imperatief

-Tekst uit de reader

Vraag 9: Bij het lezen van de tekst ben ik plicht en neiging tegen gekomen. Ik vind het lastig om hierover een vraag te formuleren, maar ik denk dat ik niet helemaal goed snap wat er met plicht wordt bedoelt. Ook omdat neiging en plicht naast elkaar kunnen voorkomen, hoe kan je dan weten of je juist handelt of niet?